Op je balkon of zelfs binnenshuis kan je fruit kweken. Maar wanneer moet je het oogsten? Hoe weet je dat het rijp is en lekker smaakt? Hier ontdek je alles over fruitteelt!
Fruit oogsten is iets eenvoudiger dan groenten. Het fruit kan – afhankelijk van de soort – namelijk nog rijpen of langer worden bewaard. Enkele fruitsoorten stoten het rijpgas ethyleen af, waardoor het fruit sneller rijpt. Dit wordt na de oogst ook overgedragen op andere fruitsoorten. Wil je dus een onrijpe vrucht laten rijpen die zelf geen ethyleen afgeeft, zet ze dan naast een rijpe vrucht. Als de vruchten echter al heel rijp zijn, plaats je ze best niet naast een andere rijpe vrucht.
Hier vind je een overzicht van na-rijpende en niet na-rijpende vruchten :
- Narijpende vruchten : appels, abrikozen, bananen, peren, vijgen, bosbessen, suikermeloenen, kiwi’s, mango’s, nectarines, perziken, pruimen
- Niet narijpende vruchten : ananas, bramen, aardbeien, frambozen, kersen, watermeloenen, druiven, citrusvruchten
Wanneer oogst je welke vruchten?
Appels : de rijpheid van een appel herken je aan de schil. Op de plaatsen, waar je appels veel zonlicht krijgen, zal de appel sneller rood kleuren dan op andere plaatsen. Als je een kleine appelboom in pot op je balkon hebt geplaatst, kan je de pot nu en dan een beetje draaien zodat de appels volledig rood kunnen kleuren. Appels behoren tot de narijpende vruchten – je mag ze daarom niet te vroeg maar ook niet te laat oogsten.
Peren : voor peren geldt hetzelfde als voor appels : op basis van de kleur van de schil kan je zien hoe rijp de peer is. In tegenstelling tot appels kan je rijpe peren ook een beetje induwen.
Kersen : kersen kunnen vanaf begin juli tot eind augustus geoogst worden. Spijtig genoeg kan je aan de buitenkant moeilijk zien of ze rijp zijn. Hebben ze een rode kleur, proef dan of ze zoet en sappig zijn. Dan pas kan je beginnen met ze te plukken.
Citrusvruchten : citrusvruchten, zoals appelsienen en citroenen, kan je niet op basis van kleur beoordelen. Ook groene vruchten kunnen namelijk ook al rijp zijn. Als de vruchten echter nog heel hard zijn, zijn ze zeker nog niet rijp.
Aardbeien: aangezien aardbeien niet narijpen, moet je ze oogsten wanneer ze voldoende rood zijn en geen witte rand meer hebben. Vouw daarbij de stengel in het midden ; de groene bladeren blijven aan de steel. Net als alle andere bessen zijn aardbeien erg gevoelig voor druk. Leg na de oogst dus niet teveel aardbeien op elkaar.
Tip: oogst je aardbeien bij voorkeur in de voormiddag, dan ontwikkelen ze het meest hun aroma.
Aalbessen : Aalbessen kan je oogsten waneer de vruchten dik en helder van kleur zijn. Ze ruiken dan heel aangenaam en vallen bijna vanzelf af. Je kan je aalbessen best 2 tot 3 maal per week plukken en daarbij trek je de complete tros af.
Frambozen / bramen : de bessen kunnen worden geoost wanneer ze dik en mooi rood/zwart zijn. Bij de oogst wordt steeds enkel de bes van de struik getrokken. Je oogst je frambozen en bramen best 1-2 maal per week zodat ze niet beginnen rotten.
Bosbessen : bosbessen (of ook blauwe bessen) kan je van juli tot september oogsten. Zodra de bessen wat groter zijn en donkerblauw kleuren, kan je ze oogsten. Omdat ze niet allemaal tegelijkertijd rijp zijn, kan je gedurende meerdere weken oogsten.
Tip: bescherm je planten met behulp van een net tegen hongerige vogels zodat je zelf nog van je oogst kan genieten.
Bij de fruitoogst is het dus net zoals vaak in de natuur voorkomt : alle planten zijn verschillend en hebben dus ook hun eigen behoeften en eigen tijdpunt van oogst. Maar wat ze allemaal gemeen hebben : uit eigen tuin zijn ze het lekkerst!